Wat betekent dit voor jou? De verandering in de fasetelling en de bijbehorende overgangsregeling kan tot gevolg hebben dat je in 2022 uitzendkrachten in de oude fasetelling (max 78 gewerkte weken) én uitzendkrachten in de nieuwe fasetelling (max 52 gewerkte weken) hebt. Om te bepalen welke fasetelling van toepassing is voor je uitzendkracht, geldt de datum van het in dienst treden;

• Is de uitzendkracht in dienst gekomen voor 3 januari 2022? Dan geldt de overgangsregeling en kan, tot 2 januari 2023, een telling van 78 gewerkte weken gehanteerd worden.
• Is je uitzendkracht na 3 januari 2022 in dienst gekomen, maar is er sprake van opvolgend werkgeverschap en is de start van de fasetelling voor 3 januari 2022? Ook voor deze uitzendkrachten geldt, tot 2 januari 2023, een telling van 78 gewerkte weken.
• Komt je uitzendkracht in dienst op of na 3 januari 2022? Dan is de nieuwe fasetelling van toepassing op deze uitzendkracht.

Voor alle situaties geldt dat uitzendkrachten die op 2 januari 2023 reeds 52 weken hebben gewerkt in Fase 1-2, – bij voortzetting van het dienstverband – op die datum instromen in Fase 3.